vrijdag, april 28, 2006

Shock and Awe

War is a videogame : Rummy's revenge


Hiatus, hiatus...overmand door een verlammend onvermogen zoveel slachtofferdenken, zoveel onschuldsfantasie en dito massapsychose te begrijpen, durft een mens zich wel eens af te vragen : "What the hell am I still doing here ?". Totdat je beseft dat het overal SAMOS is. Same old shit...
En daarom en tegen beter weten in...time for something completely different.
Donald Rumsfeld. De Amerikaanse defense secretary ofte minister van defensie. Lag de laatste weken weer onder vuur, ditmaal het spervuur van acht generaals op rust van het Amerikaanse leger die Rumsfeld vooral verwijten dat hij de oorlog in Irak van in den beginne verkeerd had ingeschat. Irak was, na Afghanistan, een concrete uitwerking van de zogenaamde Rumsfeld-doctrine. Deze gaat uit van kleinere, wendbaardere en hoogtechnologische legereenheden die, gedekt door de luchtmacht, beter in staat zijn een moderne oorlog te voeren dan het logge duo infanterie-artilerie. Hummers in de plaats van Howitzers. Stealths in de plaats van B52's. "Doing more with less."
Op papier zag het er inderdaad mooi uit, en na een paar nachten shock and awe-bombardementen op Bagdhad was het een fluitje van een cent om het Iraakse leger op de knieën te krijgen. Bush was de man van de dag en de Rumsfeld-doctrine leek het gepaste antwoord te bieden voor de oorlogen van morgen.
Maar zoals jullie allemaal weten, was dat een beetje buiten de waard gerekend. Na de overwinning op het Iraakse leger, stelde iedereen zich de vraag:
EN WAT NU ?
Terroristische aanslagen, het wegvallen van het socio-economisch netwerk, groeiende spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen,...jullie lezen de kranten ook wel. Een degelijke exit-strategie was niet voorzien in de Rumsfeld-doctrine en Rummy kreeg de nodige kritiek over zich heen:
  • "It's untidy. Freedom’s untidy and free people are free to commit crimes and make mistakes and do bad things." Een krachtige oneliner én een waar woord, maar niet onmiddellijk wat het publiek wou horen na de plunderingen en ontvoeringen die volgden na het omverwerpen van het Baath-regime
  • Guantanamo en Abu Ghraib, waar de conventie van Geneve niet erg letterlijk geïnterpreteerd werd. (Voor de liefhebbers: 279 foto's en 19 video's uit Abu Ghraib zijn te vinden op http://www.salon.com/news/abu_ghraib/2006/03/14/introduction/
  • De weigering om meer soldaten te sturen, ondanks het militaire besef dat een land op de rand van een burgeroorlog (of is Irak al een land in burgeroorlog ?) niet in de hand te houden is met een contingent van 120.000 à 150.000 man
  • Het gebruik van een handtekenmachine bij de rouwbrieven voor de familie's van de gesneuvelde soldaten in Irak.
Even leek het erop dat Rumsfeld de duimen zou moeten leggen. Maar nu is daar Rummy's Revenge. Er is wel degelijk een exit-strategie. Net zoals er wel degelijk een politiek en strategisch doel ten grondslag aan de oorlog ligt (maar daarover misschien meer in een volgende post). Verschillende bronnen hebben het over een verkleind maar zeer lang verblijf van de Amerikaanse troepen in Irak. Vanuit een aantal grote versterkte "superbases" verspreid over het hele land, zou het Amerikaanse leger, via "embedded" contactpersonen in het Iraakse leger en de Iraakse politie, controle over het grondgebied blijven uitoefenen. In dezelfde logica van gelijke aanwezigheid maar minder zichtbaarheid zullen zg. Predator Dones het Iraakse luchtruim overvliegen. Dit zijn onbemande straalvliegtuigen die zowel verkenningsvluchten op grote hoogte kunnen uitvoeren als toeslaan met Hellfire-raketten. De Predators worden bestuurd vanuit een controlepost in Las Vegas (I kid you not) die dus via afstandsbediening aan militaire operaties zullen deelnemen. The ultimate videogame...

zondag, april 16, 2006

Zalig Paasfeest

copyright by fertraban's photos

vrijdag, april 14, 2006

Springtime blues

De roze blaadjes aan de bomen vertellen wat de barometer probeert te verstoppen. Het is lente. En al is die nog nooit zo aarzelend, met zoveel tegenzin, gekomen, hij is er wel. En met de lente is daar ook weer de lenteblues ofte voorjaarsmelancholie. Als een zwerm lieveheersbeestjes die op een Chinese wind duizenden kilometers ver werd geblazen om dan eindelijk in een koude winterkamer terecht te komen, wriemelt het gevoel mijn ingewanden binnen. Onwennig. Versuft. Het Noorden kwijt na zo’n lange tocht over de luchtgolven.
Benoemen kan je het niet. Een woord als “voorjaarsmelancholie” is van schuimrubber. Hooguit kan je proberen het te beschrijven. Proberen. Want sommige emoties laten zich maar moeilijk en dan nog met mondjesmaat in woorden vangen…

Aldus…
Uit Urk kwam ze. Ik had nog nooit van Urk gehoord, laat staan dat ik iemand uit Urk ontmoet had. Zij deed een stage in het kader van de boekhandelsopleiding die ze volgde. Een opleiding die in ons, van een literaire cultuur verstoken, landje niet eens bestaat. En ze werd gedropt op de afdeling waar ik mijn dagen in een immer tragere lethargie doorbracht met het beantwoorden van vervelende vragen van al even vervelende mensen, het afhandelen van klantenbestellingen en het stiekem lezen van erotische poëzie (het waren de dagen vóór de Grote Pornografische Wending). De klantendienst. Afhaaldienst. Afvaldienst. Haha.
Omdat de winkeldirecteur niets beters kon bedenken om de stagiaire te laten doen, kreeg zij de discutabele eer deelgenoot te worden van mijn in indolentie gesleten dagen.
We bleken beter op te schieten dan we beiden gedacht hadden. Dezelfde muziek, dezelfde schrijvers,…je weet hoe dat gaat. En vooral : we kregen alle twee de vliegende tering van wat we de grootste doodzonde aller tijden vonden. Lelijkheid. In ’t bijzonder de zelfgekozen, de geconstrueerde lelijkheid. Zij had een uit puberachtige branie, volwassen cynisme en soms ronduit vertederende vrolijkheid opgetrokken gevoel voor humor. En bovendien rookte ze als een Turk, waardoor ze een dikke streep voorhad. Blonde Gauloises. Ik weet niet waarom, maar ik heb altijd een zwak gehad voor vrouwen die Franse sigaretten roken. Zo snel als de rook van haar laatste sigaret het heelal ingeblazen was, zo gauw waren de vier weken die haar stage duurde afgelopen. Ondertussen was het roddelcircuit onder de collega’s goed op dreef gekomen. Ontkennen had geen zin, ze waren er zeker van dat “er iets was tussen ons”, zoals dat gemeenzaam heet.
Vóór haar afreizen naar het verre Noorden gaf ze een afscheidsfeestje. Haar tijdelijk onderkomen in Antwerpen was een grote kale kamer boven een verfwinkel. Ze had geeneens geprobeerd er iets gezelligs van te maken. Haar tijd hier was te kort en bovendien zou elke poging de ruimte op te leuken op een mislukking uitgedraaid zijn. Maar wat de setting ontbeerde, had het gezelschap in overvloed. Haar huisgenoten waren een vrolijke bende uitvreters die hun dagen vulden met rondlummelen, een beetje bladeren in een boek of tijdschrift, wat surfen op het toen nog zeer prille internet, blowen en af en toe wat lichaamsvochten uitwisselen. Er heerste een mellow sfeertje. Pizza’s, abdijbieren en jointjes gingen rond. Via en My sister = my clock klonken uit haar stereo. De invallende duisternis en de nachtkou vonden hun spiegelbeeld in haar kamer.
Ik voelde me prettig-suf worden, een beetje kiezel en toen was er dat ene moment. Dat moment waarin onze blikken mekaar even vonden, even vasthielden en weer loslieten. Er moest niets gezegd worden, we wisten het allemaal. Niet in dit leven. Niet nu. Geen verliefdheid. (sorry, collega’s)
Zoals ik me voelde toen ik die ochtend naar het werk zwalpte, mijn hoofd nog vol weedwalmen en die ene blik van haar, en het vermoeden dat ik haar nooit meer zou weerzien: dat is lenteblues.

dinsdag, april 11, 2006

CPE en de Vlaamse media


Het CPE is afgeschoten. Daarmee valt het doek over het fel besproken jongerenbanenplan waarmee de Franse premier De Villepin de jeugdwerkloosheid wou aanpakken.

De berichtgeving in de Vlaamse media over het Franse studenten – en vakbondsprotest tegen dit CPE was vaak meer dan gekleurd. Dat is ook het goed recht van de pers. Het is zelfs hun plicht als opiniemakers. Alleen hadden zij soms de neiging een aantal elementen die niet ter zake doen mee aan boord van de discussie te hijsen, alleen maar om hun argumenten kracht bij te zetten. Zoals bijvoorbeeld het opiniestuk van Mia Doornaert in De Standaard van woensdag 29 maart.

Naar aanleiding van de nationale staking die de dag voordien grote delen van het Franse publieke leven had verstoord, werd de studenten en vakbonden een verkrampte, ja conservatieve reflex verweten. Zij eisten immers “het behoud van een wereld die in feite niet meer bestaat”. Nu heeft Mia Doornaert overschot van gelijk wanneer zij beweert dat de generatie van de babyboomers in een economisch veel rustiger en veiliger klimaat hun carrière konden opbouwen en zo een levensstijl genieten die beter was dan die van hun eigen ouders. Dat de snelle verschuivingen in onze geglobaliseerde economie en de vergrijzing van Europa deze zekerheden onderuit gehaald hebben, betekent echter niet dat het niet zinvol is om op te komen voor het behoud van een aantal verworvenheden, óók voor de volgende generatie. Wat vaak wordt beschouwd als “het behoud van een wetgeving die uit vervlogen tijden stamt”, is net het fundament van ons systeem van sociale bescherming. We moeten ons immers geen illusies maken, zonder een solide sociale wetgeving, verglijdt de economie snel naar sociale dumping.

Het was overigens niet de gehele CPE die door vakbonden en studentenorganisaties werd verworpen, wel de clausule die bepaalt dat jonge werknemers zonder opgave van reden en zonder opzegtermijn van de ene dag op de andere kunnen afgedankt worden. Zij vroegen zich terecht af of dit afkalven van de werkzekerheid echt voor nieuwe banen kan zorgen, zoals de regering beloofde. Dit was geen nee tegen de Europese grondwet, geen nee tegen het mondialisme, maar een nee tegen een politiek van sociale afbraak.
Dat Frankrijk niet meer de grote mogendheid is die haar wil aan de buitenwereld kan opleggen, beseften de betogers ook. Wat zij wilden was een signaal geven dat niet altijd alles van één kant hoeft te komen. Dat het niet opgaat steeds meer flexibiliteit, loonmatiging en werkonzekerheid van de (jonge) werknemers te eisen, terwijl veel bedrijven de afgelopen jaren recordwinsten maakten, de dividenden van de aandeelhouders in gelijke mate omhooggingen en bedrijfsleiders zichzelf elk jaar aanzienlijke loonsverhogingen toestonden.

Dat drastische ingrepen in de sociale zekerheid vaak een averechts effect kunnen hebben, blijkt uit de balans van Harz IV, de grote en controversiële sociale hervorming die de regering Schröder doorvoerde om de sputterende Duitse economie weer uit het slop te halen. Uit een studie van het Institut für Sozialforschung und Sozialwirtschaft blijkt dat Harz IV enkel geleid heeft tot een reële verarming van het kwetsbaarste deel van de Duitse bevolking, zonder dat er meer banen werden geschapen. Integendeel, de werkzekerheid en de koopkracht van de vooral jonge werknemers is er aanzienlijk op achteruit gegaan. Zoals een spreker op een conferentie rond armoedebestrijding vorige week kernachtig uitdrukte: “Harz IV macht arm”. Zonder in economisch doemdenken te willen vervallen en beseffend dat historisch analogiedenken gevaarlijk is, wijs ik toch nog even op één van de belangrijkste oorzaken van de Grote Depressie van de jaren ’30, namelijk het verlies aan koopkracht van een aanzienlijk deel van de bevolking, ondermeer door een gebrekkig of zelfs onbestaand sociaal vangnet. In een economie die in de eerste plaats een consumptie-economie is, is dit precedent om even bij stil te staan.

donderdag, april 06, 2006

Tsjetsjenië, deel 3


President Poetin schaarde zich onmiddellijk achter zijn Amerikaanse ambtsgenoot en trachtte de oorlog in Tsjetsjenië in te passen in de wereldwijde “war on terror”. De Russische en Amerikaanse geheime diensten getroostten zich grote moeite om een direct te vinden tussen Tsjetsjeense opstandelingen en Al-Qaida. Het is ironisch dat er aanvankelijk amper sprake was van een infiltratie van moslimfundamentalisten, maar dat het onophoudelijk hameren op dit vermeende verband én de voortdurende wreedheden van het Russische leger uiteindelijk wel als een magneet fungeerden voor moslimextremisten . Deze maken slechts een marginaal deel uit van het Tsjetsjeense verzet, maar hun acties worden steeds driester en hebben het geweld naar een ander niveau getild. Zo was er de gijzeling van een theater in Moskou op 23 oktober 2002 .

In het daaropvolgende jaar deed Moskou er alles aan om de opstandige republiek, die ze militair in handen hadden, te pacificeren en te normaliseren.
Zo werd in maart 2003 een referendum gehouden over het statuut van de republiek. De uitslag van het referendum lag echter al op voorhand vast, nl. dat Tsjetsjenië deel blijft uitmaken van Rusland. In oktober van hetzelfde jaar werd Achmed Kadirov verkozen tot president, maar deze verkiezing werd door internationale waarnemers niet ernstig beschouwd. De door Moskou gesteunde kandidaat had immers geen tegenkandidaten.
Op 9 mei 2004 werd Kadirov gedood in een bomaanslag. Deze aanslag verbrijzelde Moskou’s bewering dat Tsjetsjenië op weg was een stabiele regio te worden. In augustus van hetzelfde jaar werd Moskougetrouwe Alu Alkhanov tot president verkozen.
Nog geen maand later bezette een zwaarbewapend commando onder de vermoedelijke leiding van krijgsheer Sjamil Basajev, een school in Beslan in Noord-Ossetië. In de verwarrende afloop van het drama kwamen minstens 335 gijzelaars om .
Aslan Maschadov, de Tsjetsjeense president in ballingschap werd in maart 2005 vermoord
door Russische troepen. Het is nog onduidelijk welke gevolgen zijn dood zal hebben. Zullen de radicalere elementen à la Basajev de overhand krijgen? Zal Moskou, met zijn 70.000 troepen die nu in de republiek gelegerd zijn, er uiteindelijk in slagen de opstand te breken en een begin te maken van de wederopbouw van het land ?

foto : copyright by Kevin Sites in the hotzone : http://www.flickr.com/photos/hotzone/

zondag, april 02, 2006

Tsjetsjenië, deel 2

De oorlog had het gezag van de Tsjetsjeense overheid geërodeerd. Zij had grotendeels haar controle over de milities en rivaliserende krijgsheren verloren. De Tsjetsjeense economische structuur was volledig verwoest en dreef de verarmde bevolking in de armen van radicalere elementen van het verzet. Ook namen de acties van de georganiseerde misdaad hand over hand toe (drugssmokkel, ontvoeringen,…) en won een militante versie van de islam aan invloed.
President Doedajev kwam in 1995 om het leven bij een Russische raketaanval. Hij werd in 1997 opgevolgd door Aslan Maschadov, nadat deze de verkiezingen die door de OVSE werden begeleid, had gewonnen. Door veel Tsjetsjenen wordt hij als het enige legitieme staatshoofd beschouwd. Hij riep de onafhankelijke republiek van Ichkeria uit en verklaarde in 1998 de sharia in te voeren in geheel Tsjetsjenië. Maschadovs gezag werd niet onverdeeld erkend. Enerzijds was er de tegenstand van lokale krijgsheren en radicale moslimmilitanten, anderzijds richtten Moskou-getrouwen de Raad van de Republiek Tsjetsjenië op, die opereerde vanuit Moskou.
In augustus 1999 viel een groep guerrilla’s onder leiding van de Tsjetsjeense krijgsheer Sjamil Basajev de aangrenzende Russische republiek Dagestan binnen in een poging een grotere islamitische staat te stichten. Kort daarna deden zich een aantal hevige bomexplosies voor in Moskou en Volgodonsk. Hoewel niet opgeëist, beschuldigde het Kremlin de Tsjetsjeense regering van Aslan Maschadov van deze aanslagen, die aan meer dan driehonderd mensen het leven kostten. De nieuwe Russische president Vladimir Poetin, wiens hele campagne draaide rond het thema Tsjetsjenië, besloot terug te slaan en zond opnieuw troepen naar de opstandige republiek . 100.000 Russische soldaten bezetten namen aan de oorlog deel, Grozny werd met de grond gelijk gemaakt en één derde tot de helft van de 1,3 miljoen Tsjetsjenen namen de vlucht. Er vielen veel burgerslachtoffers en steeds luider klonk het internationaal protest tegen de mensenrechtenschendingen door het Russische leger én de Tsjetsjeense rebellen. Poetin beloofde de zaak te onderzoeken maar de oorlog ging gewoon door. In tegenstelling tot de eerste Tsjetsjeense oorlog, kon ditmaal het ingrijpen van het Russische leger op de goedkeuring van brede lagen van de bevolking rekenen.
De aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten hadden ook hun gevolgen voor het Tsjetsjeense conflict.

zaterdag, april 01, 2006

DBC Pierre en de Kaukasus


Vernon God Little was een splinterbommetje, een streetwise boek dat meer dan verdiend in 2003 de Booker Prize won. Het uitgangspunt was de schietpartij in Columbine High School. Inspiratie voor Bowling for Columbine van Michael Moore, Elephant van Gus Van Sant en Hey Nostradamus van Douglas Coupland. Het boek van Pierre onderscheidt zich, net als dat van Coupland, van de films van Moore en Van Sant omdat het de schietpartij slechts als uitgangspunt gebruikt, om van daar uit een heel ander verhaal te breien.
“De boeken waren dus beter dan de films ?” hoor ik u vragen en in dit geval is het antwoord een volmondig ja. Want al hebben beide films best hun kwaliteiten, ze kreunen onder respectievelijk een drammerig ondertoontje en een zo ver doorgedreven saaie afstandelijkheid dat je opgelucht bent wanneer er eindelijk eens wat geschoten wordt. En dan nog kan het je eigenlijk niet schelen dat een paar pubertjes het loodje leggen. Eindelijk…
Maar goed (want we dwalen af): DBC Pierre heeft nieuw boek. Ludmila’s Broken English.
Het boek vertelt het verhaal van Blair en Bunny Heath, een Siamese tweeling die 33 jaar na hun gezamenlijke geboorte van elkaar gescheiden worden. Het verslag van hun eerste stappen als van elkaar onafhankelijke individuen in wat overblijft van de door privatiseringen platgeslagen droom van cool Britannia, wordt afgewisseld met het verhaal van Ludmilla Derev, een jonge vrouw die wanhopig probeert te ontsnappen aan haar bestaan in Ubilisk, een godvergeten gat in het zuiden van de Kaukasus. Over deze compacted heap of dung and snow wordt een burgeroorlog uitgevochten, die echo’s oproept aan wat er in Tsjetsjenië, Dagestan en tutti quanti gebeurt. Uiteindelijk zullen deze beide verhaallijnen samenkomen, maar ik vertel lekker niet hoe. Moet je het boek zelf maar lezen…De literaire kritieken hebben het boek al bij het groot huisvuil gezet, maar dat is onterecht. OK, de structuur van het boek is gekunsteld (de scheiding van de tweeling, de scheiding van een post-Sovjet republiek,…) en ook DBC’s taalgebruik had een beetje ingehoudener gemogen, maar dat doet niets af aan de merites die het wel degelijk heeft: als politieke satire is het meer dan geslaagd, het einde is verrassend en de woede, het gevoel voor lachwekkende wanhoop zijn meer dan geloofwaardig. Dat de schrijver de ondertussen weeral bijna vergeten conflicten in de Kaukasus als achtergrond en onderwerp voor zijn boek neemt, is een plus.
Maar hoe zat dat ook alweer in Tsjetsjenië ? Een vervolgverhaal op de manublog.

Vandaag deel 1

De Tsjetsjeens-Russische tegenstellingen gaan ver terug in de geschiedenis en dateren van het einde van de 18e eeuw, toen de Russische uitbreiding in de Kaukasus op hevige weerstand stuitte. Na de Russische revolutie in 1917 werd een autonome republiek Tsjetsjenië uitgeroepen, die echter onmiddellijk bezet en ingelijfd werd door de Sovjetunie. De brutale onderdrukking door de sovjets verschilde maar weinig van die van het tsaristische regime. Gedurende de tweede wereldoorlog collaboreerden Tsjetsjeense en Ingoesetische troepen dan ook met de Duitse bezetters. Dit bevestigde de –vaak paranoïde- stelling van Stalin als zouden alle etnische minderheden door buitenlandse vijanden gemanipuleerd kunnen worden om de Sovjetunie te ondermijnen. Hij wou hier een voorbeeld stellen en als wraak werden na de oorlog vele Tsjetsjeense burgers naar Centraal-Azië en Siberië gedeporteerd . Hun aantal wordt geschat op 400.000 tot 800.000, waarvan minstens 100.000 van ontbering omkwamen. Pas in 1956, drie jaar na Stalins dood, konden ze naar hun land terugkeren. Deze erfenis van het verleden verklaart waarom het Tsjetsjeense nationalisme een radicaler en uitgesprokener anti-Russisch karakter heeft dan dat van de overige republieken die zich zouden afscheiden van de Sovjetunie.
In 1991 viel de Sovjetunie uiteen. Verschillende republieken slaagden erin zich los te scheuren. De pas verkozen Tsjetsjeense president Dzhochar Doedajev riep de onafhankelijk uit, maar werd onmiddellijk teruggefloten door de Russische president Boris Jeltsin. Russische troepen werden naar de opstandige republiek gestuurd, maar zodra deze op Tsjetsjeense tegenstand stuitten, trokken ze zich terug. De spanningen liepen de komende jaren hoog op en leidden in 1994 tot een gewapend conflict. Jeltsin was vastbesloten het Tsjetsjeense separatisme de kop in te drukken. Het schrikbeeld dat de onafhankelijkheid van Tsjetsjenië tientallen andere regio’s zou aanmoedigen te breken met Moskou, was een ware nachtmerrie voor het Kremlin . De bloedige oorlog van 1994-1996 werd een vernedering voor het Russische leger. De hoofdstad Grozny werd totaal verwoest en meer dan 70.000 mensen
verloren het leven, vooral Tsjetsjeense burgers.
Toch was het Tsjetsjeense verzet ongebroken en moest het Russische leger zich terugtrekken.

foto lijmsnuiverertjes in Grozny copyright www.chechnyawar.com